“Wat doe jij deze vakantie?” vraagt mijn buurvrouw.
“Ik ga alleen op reis,” zeg ik.
“O heerlijk,” reageert ze.
Ik kijk haar aan. Ik ga het griezeligste doen wat ik me maar kan bedenken en haar lijkt het heerlijk.

Ik ga dit jaar alleen op vakantie en dat is mijn allergrootste angst. Niet naar een warm land zodat ik hele dagen aan strand kan liggen, maar hier in Nederland. Zodat ik echt dingen moet gaan ondernemen, alleen. Alleen uit eten, alleen op het terras, alleen naar de sauna.
Ik moet eerlijk toegeven dat ik een enorm oordeel heb over alleen. Als je alleen uit eten moet, ben je wel erg zielig. Dan ben je vast erg eenzaam. Die plaatjes bestaan eigenlijk al heel lang in mijn hoofd. Waarop ze gebaseerd zijn weet ik niet zo goed. Maar ik heb er altijd alles aan gedaan om zelf niet in dat plaatje te passen.

Alleen thuis zijn vind ik niet erg, daar is veel afleiding. Ik heb natuurlijk altijd enorm veel te doen; klusjes in huis, de was, een grote schoonmaak. En vervolgens even in de zon zitten. Bellen, contacten onderhouden. Op een of andere manier is daar alleen zijn nooit zo alleen.
Maar op vakantie valt dat allemaal weg. Waarachter kan ik me dan verstoppen? Wat doe ik dan? Kan ik gewoon op een stoel zitten en niets doen? Niets doen in je eentje?
En durf ik in mijn alleen zijn naar buiten te treden? Alleen in huis is toch een soort van anoniem. Buiten de buren weet niemand dat ik alleen ben. Maar als ik straks alleen de camping op kom, ziet iedereen mij. Alleen wandelen, alleen gaan en komen. Dat is niet meer anoniem. En dan heb ik het nog niet eens over de dorpjes en de restaurants die ik alleen ga bezoeken.

Wat is die angst precies die erop ligt? Ik ben bang om alleen over te blijven. Die angst zit heel diep van binnen.
Eigenlijk ben ik mijn hele leven bezig geweest om die angst eronder te houden, te camoufleren, weg te moffelen, achter muurtjes te metselen enzovoort. Maar dat gaat niet langer.
Sinds een jaar is deze diepe angst als het ware in mijn gezichtsveld  gekomen. Dat was niet geheel vrijwillig, maar waar ik ook keek, iedere keer verschijnt zij in mijn blikveld.
Langzaam begon ik eraan te wennen. De angst werd minder en ik kon hem aankijken en raakte er zelfs mee vertrouwd.
Maar waar komt die angst toch vandaan? Alleen overblijven – ik dacht altijd dat dat te maken had met in relatie zijn en dat ik mijn laatste jaren niet alleen slijten. Dus ik moet vooral een relatie hebben voordat ik echt oud ben. Maar klopt dat wel?

De eerste dag van vakantie heb ik een sessie geboekt bij een collega rebalancer. Ik voel de angst voornamelijk bij mijn kuiten, vertel ik hem.
Samen gaan we op onderzoek. Beetje bij beetje laat de angst zich meer zien. Ik herken de angst als heel oud, ik kan haar helemaal terugvoeren naar mijn babytijd.
Ik voel dat in mijn gezin van herkomst geen ruimte is  om mezelf te zijn. Dat is eigenlijk al vanaf het begin. Het is niet zo dat mijn ouders niet blij zijn met mij, maar wel op hun voorwaarden.
Onbewust maken de frustraties van mijn vader en de onzekerheid van mijn moeder mijn ruimte heel klein. Als baby kan ik niet anders kan uitreiken naar mijn ouders, maar ik leer dat mijn uitreiken niet beantwoord wordt. Hier ligt de oorsprong van angst, ik wil niet alleen over blijven. Ik wil erbij, sterker ik moet erbij want anders overleef ik het niet.

Ik ben mij als baby gaan aanpassen aan het beeld van mijn ouders. Ik heb daar een stuk van mezelf achtergelaten en een imago aangenomen. Dit alles om te overleven in het gezin waar ik ben opgegroeid.
In ben ontroerd door het beeld van mij als baby en onder de indruk van het vermogen van de mens om zich zo vroeg al te kunnen aanpassen. Ik kan niet anders dan mijn armen uitreiken naar mij als baby. Ik pak haar op en leg haar liefdevol tegen mij aan. Ik vertel haar dat ik heel veel van haar houd, gewoon zoals ze is en dat het helemaal goed komt. Mijn angst begint wat te smelten. Ik voel dat ik deze beweging nog heel erg vaak mag maken.
Ik reis verder naar mijn vakantie bestemming en voel me opgewonden en nieuwsgierig. Ik weet dat ik mijn baby mee neem en dat ik alle ruimte neem voor haar.

“En?” vraagt mijn buurvrouw, “hoe was je vakantie?“
“Ik heb het heel goed gehad,” zeg ik. “Iedere keer als ik mij onzeker voelde over mijn alleenzijn, pakte ik een moment voor mijzelf. Om weer even contact te  maken met mij als baby.”
Door dit zo bewust te doen, verdween het gevoel van alleenzijn. Natuurlijk was ik wel alleen, maar ik voelde het niet zo. Ik was welkom. Ik was met mijzelf.